Verdeling WMO-budget

expertisecentrum Financiën en Economie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten  lichten enkele belangrijke onderwerpen toe.

Gemeenten ontvangen met ingang van 2015 een budget van 3,6 miljard euro voor de uitvoering van nieuwe Wmo-taken. In het eerste jaar worden de middelen historisch verdeeld, dat wil zeggen op basis van het zorggebruik binnen de gemeentegrenzen in 2013. Met ingang van 2016 vindt verdeling op objectieve basis plaats, aan de hand van tien kenmerken van gemeenten. Het is de bedoeling dat het budget in 2018 overgaat naar de algemene uitkering.

Het bureau AEF heeft in opdracht van de ministeries van BZK en VWS een objectief verdeelmodel ontwikkeld. In feite gaat het om twee modellen. Het eerste model geldt voor alle gemeenten en verdeelt bijna tweederde van het totale budget. Het gaat om de bekostiging van begeleiding, kortdurend verblijf en andere zaken. Het tweede model geldt voor 43 daartoe aangewezen centrumgemeenten en verdeelt ruim eenderde van het totaalbudget. Dit geld is bestemd voor de functie beschermd wonen. Dit laatste model blijft hier verder onbesproken.

Het rapport van AEF benoemt uiteindelijk tien maatstaven waarlangs het budget over alle gemeenten wordt verdeeld. De belangrijkste maatstaven zijn het medicijngebruik en het aantal huishoudens met een laag inkomen. Er zijn veel meer variabelen onderzocht, maar die hebben de eindstreep niet gehaald. Bijvoorbeeld demografische krimp en het aantal laagopgeleiden.

Het verdeelmodel laat hier en daar flinke herverdeeleffecten zien, maar voor de meeste gemeenten is het percentage overzichtelijk. Belangrijk is dat de overgang van het historisch budget 2015 naar het objectieve budget 2016 zal verlopen via een ingroeimodel. De invulling daarvan is nog niet vastgesteld.

WMO-budget 2016: herverdeling in %

 

Het kaartje toont de herverdeeleffecten per gemeente in procenten, van 2016 op 2015. De ingroeiregeling is daarbij buiten beschouwing gelaten. Het percentage zegt weinig over de onderliggende absolute bedragen. Neem de gemeenten Bunnik en Landgraaf, beide met een nadeel van 5,1 procent. Bunnik kan in 2016 rekenen op 94 euro per inwoner, Landgraaf op 185 euro. Uitgeest en Leek winnen elk 10,6 procent. Uitgeest gaat naar 74 euro per inwoner, Leek naar 157 euro.

De hamvraag is nu: zijn de herveerdeeleffecten van 2016 op 2015 toe te schrijven aan gebreken in het verdeelmodel of aan verschillen in zorgniveau bij de huidige uitvoerders? Die vraag is moeilijk te beantwoorden. In het kaartje zijn regionale patronen te herkennen, die mogelijk te maken hebben met verschillen in indicaties en verleende zorg tussen de regio's. Nader onderzoek is geboden.  

Op de hoogte blijven van de nieuwste artikelen?

Abonneer u op BNG Magazine via onderstaande knop.

Wilt u zelf een artikel aanbieden?

Stuur uw artikel naar de redactie van BNG Magazine en wij nemen vervolgens contact met u op.

BNG Bank maakt gebruik van cookies voor analyse en het goed functioneren van de website. Klik op accepteren om te sluiten. Lees de privacyverklaring en de cookieverklaring voor meer informatie.

BNG Bank gebruikt cookies voor analyse en voor het goed functioneren van de website. Ook kunnen er cookies van derde partijen worden geplaatst. Hiervoor hebben wij uw toestemming nodig.