In de totale aanpak die De Bouwagenda
voorstelt voor de verduurzaming van particuliere woningen is er alle ruimte
voor kleinschalige projecten zoals BNG Bank die in diverse gemeenten ondersteunt.
Maar echt bijdragen aan de verduurzaming van de hele particuliere
woningvoorraad, vereist een grootschalige aanpak. Dat zegt Bernard Wientjes,
voorzitter van de Taskforce Bouwagenda, in een gesprek met B&G Magazine naar
aanleiding van de presentatie van de voortgangsrapportage ‘2 jaar De
Bouwagenda’. De mogelijkheid van gebouwgebonden financiering noemt Wientjes
“essentieel” voor deze aanpak. De voorstellen die banken in die richting doen
gaan volgens de Taskforce-voorzitter vooralsnog niet ver genoeg.
Vier procent
Vol lof is Wientjes over
de manier waarop BNG Bank steun verleent aan initiatieven van diverse gemeenten
die alvast een begin willen maken met het verduurzamen van woningen van
particuliere eigenaren. Hij doelt met name op initiatieven als Bodemwende
(Haarlemmermeer, Leeuwarden, Arnhem en Nijmegen), Baatbelasting (Bergen-NH en Dalfsen) en andere lokale initiatieven in Nederland. Tegelijkertijd betwijfelt hij of deze
bottom-up aanpak toereikend is voor het halen van de 2050-doelstelling.
“Enquêtes leren dat van alle particuliere huiseigenaren maar vier procent
bereid is financieel in te leveren om te verduurzamen.”
Kostenneutraal
Aan de Klimaattafel Gebouwde omgeving heeft De
Bouwagenda (een initiatief van de ministeries van BZK en EZ en
brancheorganisatie Bouwend Nederland) voor de verduurzaming van 4,5 miljoen
particuliere woningen (de helft van de totale woningvoorraad) gepleit voor
verankering van een verdergaande vorm van gebouwgebonden financiering (ggf).
Met - voor huiseigenaren - ‘kostenneutraliteit’ en ‘grootschalige ontzorging’
als speerpunten. Wientjes: “Gemeenten en Rijk zijn het eens dat
verduurzaming van de hele woningvoorraad een wijkaanpak vereist. Bij een wijk
met particuliere woningen moet je dan natuurlijk voorkomen dat een deel van de
woningeigenaren niet mee kan doen omdat banken ze niet kunnen financieren.
Daarvoor zoeken we aan de Klimaattafel nog naar een oplossing.” Hij benadrukt
dat de Bouwagenda zich inzet voor het nader onderzoeken van een pure vorm van
ggf die louter en alleen rust op het gebouw. “In de huidige voorstellen van
banken maakt toetsing van de bewoner nog deel uit van de procedure. Dat heeft
te maken met de zorgplicht voor banken. Maar daarmee is er met die voorstellen
volgens ons nog steeds geen sprake van echte gebouwgebonden financiering. Daar
zijn we dus nog niet uit.”
Ontzorgingsdienst
In combinatie met ggf bepleit de Bouwagenda een
model voor ontzorging. “We moeten bewoners verleiden door ze zo veel mogelijk
te ontzorgen.” In de voortgangsrapportage heet het ‘een betrouwbare en
onafhankelijke ontzorgingsdienst waardoor particulieren daadwerkelijk actie
ondernemen om duurzaamheidsinvesteringen te doen’. Hoe dit ontzorgingsorgaan er
in de praktijk uit moet komen te zien, kan Wientjes nu nog niet zeggen: “Eerst
moet de politiek zich daarover uitspreken. En het gaat verder dan alleen
financiering. Behalve dat het ervoor moet zorgen dat verduurzaming
woonlasten-neutraal gebeurt, dus dat het een huiseigenaar maandelijks niet meer
kost dan wat hij per maand bespaart op zijn energierekening, moet dit orgaan
ook regelen dat huiseigenaren letterlijk worden ontzorgd.” Het moet in wijken
die op de schop gaan dus als een soort makelaar tussen bewoners en
marktpartijen ook alle voorbereidingen treffen inclusief aanbestedingen. En van
wat dan wordt afgesproken moet het ook de kwaliteit waarborgen. “Mensen moeten
daar blind op kunnen vertrouwen. Daarom denken wij dat het beter is dat het een
publiek of minstens een semi-publiek orgaan wordt.”
Prettige wetenschap
De rol die BNG Bank in relatie tot dit
ontzorgingsorgaan kan spelen, laat Wientjes in het midden. “We praten met
banken over hun mogelijke rol, dus ook met BNG Bank. Maar wij willen ons op dit
moment nog niet uitspreken over rugnummers. Daar zijn we nog niet aan toe. Zelf
denk ik dat BNG Bank bij die lokale projecten nu al een voortreffelijke rol
speelt en zijn bijdrage als bank aan de verduurzamingsoperatie nog verder kan
versterken, in de prettige wetenschap dat er in de komende dertig jaar voor die
operatie hoe dan ook een enorme financiële markt is.” De Taskforce-voorzitter
benadrukt ook de optie dat institutionele beleggers bij ggf een rol spelen,
“al moet onderzoek nog uitwijzen of dit juridisch kan”.
Tijdrovend
Een wijkgerichte aanpak is tijdrovend omdat het
ook het maatschappelijk vastgoed in zo’n wijk raakt, zoals scholen en een
ziekenhuis, licht Wientjes nader toe. Ook moet de gemeente eerst een besluit
nemen over welke vorm van duurzame energie er in zo’n wijk komt en moet de
gemeenteraad daarmee instemmen. Bovendien moeten in de tweede helft van het
vierjarige programma van De Bouwagenda de mogelijkheden voor ggf verder worden
uitgewerkt en vertaald in concrete maatregelen. “Voordat in een wijk met
particuliere woningen de eerste schop de grond in gaat, zijn we dus in 2022.”
De focus van de renovatieoperatie richt zich daarom in de periode 2019-2022 op
het corporatiebezit, met een ambitie van 100.000 ‘vergaande energierenovaties’.
In dit verband is per 1 januari van dit jaar is begonnen met de
voorbereidingen voor een eerste ‘proefveiling’ in de tweede helft van het jaar.
Het gaat hier om een gebundelde vraag van te renoveren woningen - zowel
grondgebonden als gestapelde panden en hoogbouw - waarop marktpartijen kunnen
inschrijven, vergelijkbaar met de succesvolle tenders voor windparken op zee.
Bezit naar gebruik
Wientjes zou ook graag zien dat banken en
institutionele beleggers een rol spelen bij de financiering van schoolgebouwen.
Om ervoor te zorgen dat voor die sector de renovatieambitie van De Bouwagenda
ook wordt gehaald: de realisatie van 10.000 frisse, duurzame en
toekomstbestendige scholen in 2040. Grootschalige renovatie van schoolgebouwen
komt, zo blijkt uit de voortgangsrapportage, nu onvoldoende van de grond.
Oorzaak is de ‘split incentive’ in de financiering van onderwijsvastgoed: de
bekostiging van schoolgebouwen is een gescheiden verantwoordelijkheid, waarbij
de gemeente gaat over de nieuwbouw en het schoolbestuur over beheer en
onderhoud. Vanuit de Bouwagenda worden mogelijkheden onderzocht om die split
incentive in de financiering te doorbreken. Daarvoor hebben nu ook de
sectororganisaties (PO-raad en VO-raad) en VNG voorstellen gedaan. Een
mogelijkheid die de Bouwagenda wil toevoegen, legt Wientjes uit, is de
propositie ‘bezit naar gebruik’, vanuit de overtuiging dat gebouwbeheer en
financiering beter bij professionele partijen zoals banken en institutionele
beleggers kan liggen om kwaliteit en schaal te bereiken. “In België doen ze het
al. In Nederland zie je dat overheden nieuwbouw laten realiseren en die
vervolgens voor dertig jaar terug huren van beleggers. Dat kan bij nieuwbouw en
renovatie van schoolgebouwen dus ook, waardoor schoolbesturen volledig worden
ontzorgd. Buiten de onderwijswereld is iedereen heel enthousiast over dit plan,
maar tot nu toe niet in die sector zelf. Dat is geen onwil, maar men hecht erg
aan autonomie.”
Vijfhonderd per jaar
De propositie ‘bezit naar gebruik’ wordt nu
verder onderzocht met de Gemeente Rotterdam en drie schoolbesturen in
Rotterdam-Zuid. Maar concrete resultaten voor een grootschalige gebundelde
aanpak laten nog op zich wachten, stelt de Taskforce-voorzitter teleurgesteld
vast. “Je moet je goed realiseren dat we op dit moment in Nederland maximaal
honderd scholen per jaar verduurzamen, maar we moeten naar vijfhonderd scholen
per jaar.” Daarbij tekent hij aan dat scholen niet allemaal het voorbeeld
hoeven te volgen van De Leister Igge in het Friese Opeinde, de eerste naar
nul-op-de-meter gerenoveerde school van Nederland. “Ons standpunt is dat als je
met een aanpak nu de energierekening bijvoorbeeld voor driekwart naar beneden
krijgt, dit voor veel scholen financieel best interessant is. Dat geldt
trouwens ook voor particuliere woningen. Zolang partijen maar beseffen dat er
voor 2050 dan wel nog een volgende stap nodig is, is wat ons betreft zo’n
aanpak dus akkoord.”