Favoriete wijken, aflevering 4
Trude Maas, bestuurder, commissaris bij Philips Nederland, Schiphol Groep en voormalig Eerste Kamerlid voor de PvdA, komt op de fiets naar De Uithof, aan de rand van haar woonplaats Utrecht.
Utrecht Science Park is de officiële naam intussen, met universiteits- en hogeschoolgebouwen, het Utrechts Medisch Centrum. Hier opent Danone in 2013 zijn wereldwijde researchafdeling. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verhuist binnenkort hier naartoe vanuit De Bilt.
We gaan de trappen op van het opvallende gebouw David de Wied, een recent ontwerp van Studio Herman Hertzberger. Op het dakterras, tussen de zachtjes pratende studenten, wijst Trude Maas naar de wijde omgeving: ‘Dit is mijn favoriete wijk. Ik zag in de loop van de decennia de grote bewegingen hier, de veranderde opgaven. Eerst een enkel gebouw van de universiteit in de polder, nu met oudere en nieuwe gebouwen, ruimte voor startups, veel partijen die moeten samenwerken.
Het gebied komt op als een internationaal centrum voor innovatie, research en onderwijs. Kijk eens hoe sterk de focus op mens- en diergeneeskunde uitgroeit tot dit centrum van life sciences. Zo’n sterke combinatie is uniek. Een moedig besluit ooit om hier in die polder te gaan bouwen.’
Utrecht Science Park / De Uithof
Het gebied van ruim 300 hectare in het oosten van de stad Utrecht herbergt een deel van de universitaire instellingen inclusief het Utrechts Medisch Centrum (UMC). Maar ook hogescholen en onderzoeksinstituten van andere organisaties. Op basis van een masterplan wordt de wijk verder ingevuld. Dagelijks komen en gaan meer dan 20.000 medewerkers naar het gebied en bezoeken 50.000 studenten de gebouwen. Een aantal functies is toegevoegd, zoals studentenhuisvesting, enige horeca en detailhandel. Het aantal vestigingen gaat nog sterk toenemen. Een voorbeeld is de opening in 2013 van het nieuwe researchcentrum van Danone, een bundeling van Europese vestigingen.
Wie rondkijkt, ontdekt een breed scala aan naoorlogse uiteenlopende architectuurstijlen. Een campusgevoel, zoals buitenlandse universiteiten kennen, is echter afwezig. De gebouwcomplexen functioneren vooral intern als eenheid en de stedenbouwkundige opzet (vierkant wegenpatroon, lage prioriteit voor levendige functies op begane grond) stimuleert toevallige ontmoeting niet. Het gebied is direct aangesloten op de snelwegen. Fietsbereikbaarheid en openbaar vervoer krijgen veel aandacht. Vanaf de jaren zeventig speelt de discussie van een tramverbinding. Die knoop is nu doorgehakt: naar verwachting rijdt vanaf 2018 een sneltram van het Centraal Station naar het gebied.
Crisiskansen
Sommige gebouwen ogen gedateerd. ‘Leegstand forceert functieverandering’, zegt Maas. ‘De crisis zorgt voor een hoger realiteitsgehalte van gesprekken. Partijen zien dat ze flexibel moeten zijn.’ Ze zou het Utrecht Science Park het liefst echt als een wijk van de gemeente Utrecht willen zien. Misschien vergelijkbaar met Schiphol,
dat zij goed kent als commissaris van de Schiphol Groep? De luchthaven maakt deel uit van de gemeente Haarlemmermeer, maar zij functioneert ook als een zelfstandige stad met vele functies en een 24-uurseconomie. Maas schiet in de lach. ‘Zo ver wil ik niet gaan. Ik weet niet wat er aan diverse tafels over Utrecht Science Park wellicht al is gewisseld. Maar als ik dit hier overzie, kan ik me goed voorstellen dat dit gebied eenzelfde status krijgt als andere wijken, met inspraak, een wijkwethouder. En zodoende gemakkelijker groeit naar meer functies, met meer winkels, meer cultuur en een mix aan bevolking.’
Samenwerken is een eerste vereiste om het Science Park tot een succes te maken. ‘De grond is eigendom van de Universiteit Utrecht, het aangrenzend gebied valt onder verschillende gemeenten, zoals De Bilt en Zeist. We staan niet op een bedrijventerrein en ook niet in een gewone wijk. Er wonen alleen studenten, in de 2500 studenteneenheden. Medewerkers en hun families wonen elders. Dus veel hangt af van het woon- en leefklimaat in de omgeving, de bereikbaarheid, de aanwezigheid van een internationale school voor kinderen van medewerkers. Op gebied van wonen en economie moet worden samengewerkt tussen Utrecht, De Bilt en Zeist, terwijl dat vanouds punten van concurrentie zijn tussen gemeenten. Het business model van concurreren werkt niet meer, gesprekken met aanpalende gemeenten zijn een voorwaarde voor succes.’
‘Ik zou hier meer winkels en meer cultuur naartoe willen brengen’, zegt Maas, als we lopen op de centrale as, de Heidelberglaan. Verscholen in een hoek wapperen vlaggen van een Spar-supermarkt. Eén van de weinige winkels. Ook is er een kleine Hema. Een enkel terrasje op straat, maar verder zit jong en oud op grasvelden of randen van plantenbakken. Espresso en cappuccino kun je overal uit gesubsidieerde automaten tappen, maar als een mierenspoor ontstond de loop naar de parterre van de Universiteits Bibliotheek (UB), waar in café Gutenberg de beste koffie in de wijde omtrek wordt geschonken, zichtbaar vanaf de straat en al bijna te ruiken.
‘Er komt meer aandacht voor de begane grond van gebouwen, de plint, voor activiteiten die je vanaf de straat kunt zien’, legt ze tijdens de wandeling uit. Ook is er de plicht om ook de hoeken van de percelen te bebouwen, dat komt de levendigheid ten goede. We lopen het bijzondere, zwarte gebouw van de UB binnen, een van de drie locaties waarvoor Maas extra aandacht vraagt. Dit is een van haar favoriete plekken. ‘Hier staan studenten soms in de rij om een werkplek
te bemachtigen. Dat studeergedrag vind ik fascinerend: de tendens om in gezamenlijke ruimtes te studeren, niet op je eigen kamer bijvoorbeeld. De boeken verdwijnen in de UB steeds meer, alles wordt gedigitaliseerd, en dankzij elke verdwenen boekenkast ontstaan meer werkplekken. Wat ik ook prachtig hierbinnen vind, is het monumentale karakter, terwijl het zo’n modern gebouw is. Een echte bibliotheek. De bereidheid om in zulke voorzieningen te investeren, juich ik toe.’
Wie is Trude Maas?
'Mijn specialiteiten zijn kennis, onderwijs en innovatie.' Zo afficheert Trude Maas zich op haar website www.trude.nl . Ze is onafhankelijk toezichthouder en bestuurder bij bedrijven en maatschappelijke organisaties. Op dit moment werkt ze onder andere als commissaris bij Philips Nederland, Schiphol Groep, Arbo Unie. Ze leidt de raad van toezicht van het Van Gogh Museum. Tot 2007 zat zij voor de PvdA in de Eerste Kamer. Ze was directeur van CITO en van BSO/Origin, en president van de Hay Group Vision Society.Een van haar nevenfuncties is het voorzitterschap van de Utrecht Development Board. Dit informele netwerk geeft gevraagd en ongevraagd advies over en een visie op culturele en economische ontwikkelingen in de stad Utrecht en omgeving. Doel: een brug slaan tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. Zo kunnen vastgelopen ontwikkelingen in beweging worden gebracht; veelal door acties achter de schermen.
Leegstand verandert functies
Wijzend op een grauw gebouw met als enige opvallend kenmerk de gele schoorsteenpijpen en op de gevel in grote letters ‘Utrechtinc.nl Accelerating Tomorrow’, zegt Maas: ‘Dit Dr. Kruijtgebouw is versleten en inefficiënt. Er was niet genoeg geld om het weg te halen, toch bleek het bij nader inzien nog wel zo’n zeven jaar te gebruiken. In diezelfde periode werd de nieuwbouw van een gebouw voor starters, het incubatorgebouw, uitgesteld. Langzaam vult dit oude gebouw zich nu met startende ondernemingen. Dat was vijf jaar geleden ondenkbaar; de vastgoedafdeling van de universiteit was niet ingesteld op kleine huurders. Het was Yvonne van Rooy, voorzitter college van bestuur, die het roer omgooide. Heel goed gedaan’. Net buiten het gebied, in de aangrenzende kantorenwijk Rijnsweerd (onder andere verzekeraar ASR), werd een verouderd schoolgebouw van de lerarenopleiding verbouwd voor studentenhuisvesting. Hetzelfde gaat daar gebeuren met het vroegere Provinciehuis, waar in de hoogbouw een hotel komt en in de laagbouw studentenwoningen. Allemaal voorbeelden van flexibel handelen onder druk van leegstand. Maar: ‘In De Uithof mag geen hotel komen, in Rijnsweerd wel. Dat soort bepalingen zou moeten verdwijnen. Het ontbreekt hier nog steeds aan goede conferentieruimte.’
Aan de zuidkant van De Uithof, richting het populaire bos van Amelisweerd, steken antracietkleurige nieuwe gebouwen omhoog. Daarin zitten de appartementen van de studenten, nu nog 2500, wat kan uitgroeien naar 4000 eenheden. Wonen is relatief nieuw in dit gebied, het was bij de opzet nooit de bedoeling. ‘De universiteit moest wel, om deze plek aantrekkelijk te houden. En de gemeente Utrecht moest durven. Er is nu ’s avonds iets meer leven op straat, maar naar mijn smaak nog niet genoeg.’ Voorlopig wonen hier alleen studenten, maar volgens Maas zou het goed zijn wanneer ook medewerkers van de onderwijsinstellingen, Danone, het ziekenhuis en het RIVM hier gaan wonen. De volgende stop is het Minnaertgebouw, neergezet voor de faculteit Aardwetenschappen. ‘Dit vind ik het absolute minpunt van de wijk, het is met veel bombarie geopend, met een geavanceerd koel- en verwarmingssysteem. En kijk nu eens, het ziet en voelt verwaarloosd, slecht onderhouden en in plaats van de waterstromen die de koeling zouden verzorgen, is in deze centrale ruimte paars, blauw en groen kunstgras neergelegd.’
Geschiedenis: het ontstaan van het nieuwe stadsdeel
De Uithof, het gebied dat sinds 2011 Utrecht Science Park heet, werd bedacht eind jaren vijftig. De Rijksuniversiteit groeide en zocht naarstig naar nieuwe huisvestingsmogelijkheden. Een grondgebied rondom fort Hoofddijk, historisch onderdeel van de Hollandse Waterlinie en om verdedigingsredenen vrijgehouden, kwam het best in aanmerking.
Na verhuizing van de faculteit Diergeneeskunde, een grote ruimtegebruiker, kwamen in de loop van de jaren zestig en later ook andere onderdelen hiernaartoe. De studentenaantallen groeiden. Een tijdlang was het beleid om zelfs de gehele universiteit te concentreren in De Uithof. Grote bezwaren hiertegen, zoals een waarschijnlijke uitholling van de Utrechtse binnenstad en een grote toename van verkeersstromen, leidde tot aanpassing van de plannen.
De planning was lange tijd een afwisseling van ongeleide bouwwoede en tergende stagnatie, schrijft Art Zaaijer in het tijdschrift Archis (januari 1999). Hij was begin 21e eeuw een tijdlang supervisor van het gebied. In de beginperiode van De Uithof bleek het lastig een bestemmingsplan te maken, onder meer omdat de bouwgelden per jaar werden vastgesteld. Op een gegeven moment hebben architecten en ingenieurs die aan verschillende gebouwen werkten, de koppen bij elkaar gestoken en samen gratis een stedenbouwkundig plan gemaakt in de vorm van een paar maquettes. Het bouwbureau van de universiteit maakte op basis daarvan in 1969 een tekening: 'Schetsontwerp Uithof'. In die jaren vaardigde het bouwbureau ook een verbod uit op contact tussen hoogleraren, toekomstige gebruikers en architecten van de gebouwen, zegt Zaaijer: dat zou het bouwtempo kunnen frustreren.
Exit enclavedenken
Als laatste stop kiest Maas de Botanische Tuin, met winkel en het bescheiden tuincafé Botanica: ‘Dit is een voorbeeld van een oase, van groen in dit gebied, dat veel beter benut kan worden. Belangrijk voor de hele stad Utrecht, een verbinding met de natuur omdat de Botanische Tuin op een onderdeel ligt van de Hollandse Waterlinie. Ik wacht op de uitbater die hier een werkelijk commercieel succesvol paviljoen van maakt.’
Maas wenst het Science Park alle kansen van de wereld, maar ze betwijfelt of de stad Utrecht al het onderwijs hierheen zou moeten verplaatsen: ‘In achterstandswijken zijn ROC’s en hogeschoolgebouwen belangrijk. Haal die niet weg! Ik was onlangs in Boston, waar ze school- en universiteitsgebouwen benutten om wijken te upgraden. Waarom zou een gemeente zich het instrument ontzeggen om te kunnen sturen met onderwijsinstellingen die wijken beter laten functioneren?’ ‘Het enclavedenken heeft zijn tijd gehad. Natuurlijk is het een onderdeel van het succes geweest, maar we moeten de kwaliteit van Utrecht handhaven.
Bijzonder knap is de cohesie van onderzoeksgebieden rond de life sciences die hier zijn samengebald. Daarom komt Danone hierheen, daarom wordt het UMC een vooraanstaand centrum voor kinderkankergeneeskunde.’
Maas koos deze wijk ook als haar favoriet omdat het een Nederlands antwoord aanzwengelt op het Europa van de regio’s. De sterke samenhang van kennis-
instellingen rond life sciences trekt nieuwe bedrijven en instituten aan, ziet ze. Delft, Wageningen en Utrecht stemmen steeds meer onderling af, en versterken elkaar in plaats van dat zij onderling concurreren. De komst van internationale wetenschappers en deskundigen vraagt om voorzieningen voor gezinnen, die eisen stellen aan huizen, bereikbaarheid, cultuur, sport en natuur. Utrecht, Zeist, De Bilt en de Utrechtse Heuvelrug bieden veel van die gewenste kwaliteit. De gezinnen willen hun kinderen naar een internationale school laten gaan. Utrecht opent dit najaar zo’n school. Maas geeft hiervoor en voor de gerichte groei tot Science Park veel krediet aan de nu vertrekkende hoogste vrouw van de Universiteit Utrecht, Yvonne van Rooy.
Kerntaken overheid
Ruimtelijke ordening is een kerntaak van de overheid, vindt Maas. Maar ook het sturen van de mobiliteit, het aanbieden van goede voorzieningen daarvoor zodat gebruikers kunnen kiezen. Zo krijgt de bereikbaarheid op de fiets en per openbaar vervoer van het Science Park al lange tijd veel aandacht. Maar nog lang niet genoeg, zegt zij: ‘Betere fietsroutes zijn nodig en de besluitvorming om een sneltram hierheen aan te leggen heeft veel te lang geduurd. Die wordt nu in 2018 in gebruik genomen. Waar ik mij ook aan erger, is dat een simpel iets als het goed kunnen neerzetten van fietsen nog steeds slecht is geregeld. Denk ook aan het overkappen van de snelwegen hier omheen: wat voor kansen biedt dat niet?’
Adviezen voor stedelijke inrichting
Als het gaat om het verplaatsen van instellingen van elders naar een locatie die als een magneet werkt, moet een overheid zich altijd bewust zijn van de effecten, zegt Trude Maas. Voor je het weet, blijven verlaten panden voor altijd leeg achter. Verhuizing zou alleen moeten worden toegestaan wanneer de overheid ook onder controle heeft wat er gebeurt met leegkomende ruimte elders.
Maas ziet dat menging van verschillende functies leidt tot onderlinge versterking. 'Achterstandswijken waar kwalitatief goede onderwijsinstellingen worden gevestigd, profiteren daar op verschillende manieren van. Zulke investeringen zorgen voor extra banen, goed functionerende gebouwen en vaak meer schoonheid.'
Zij ziet dat veel studenten zich met meer bezighouden dan het studentenleven en carrièreplanning. 'Een deel is geïnteresseerd om zich in te zetten voor maatschappelijk nut, niet alleen in geld verdienen. Ze willen voor hun afstuderen daadwerkelijk wat met hun studie doen, tonen engagement. Als voorzitter van de Utrecht Development Board krijg ik veel vragen: wat kan ik doen, waar ben ik nodig?'
Over grote aantallen studenten die bij elkaar wonen in forse complexen: 'Aan de ene kant logisch dat het gebeurt, maar aan de andere kant: wat is er eigenlijk mis met de oude situatie in steden met veel opleidingen waarbij in een straat een studentenhuis staat dat nog wordt bestierd door een hospita? Op die manier houd je nog wel contact tussen verschillende bevolkingsgroepen.'
Abonneer u op BNG Magazine via onderstaande knop.
Stuur uw artikel naar de redactie van BNG Magazine en wij nemen vervolgens contact met u op.