Gezonde wijken maken, hoe doe je dat?
In deel 1 vooral aandacht voor wijkprogramma's die bewegen stimuleren.
Hoe houd je jezelf gezond in Nederland waar mensen dagelijks gemiddeld 8,7 uur op een stoel zitten, zoals de laatste Leefstijlmonitor (CBS, RIVM) aangeeft. En met overal wielen beschikbaar in de vorm van auto`s en motoren, die steeds meer de voeten vervangen?
Francesca Racioppi, hoofd van het Europese kantoor van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO): 'Veel voortijdige sterfte en ernstige ziektes zijn te voorkomen. Met simpelweg een half uur per dag goed lopen als onderdeel van het dagelijkse leven. Wees niet afhankelijk van sportvoorzieningen'. Lopen of fietsen: het is allebei gunstig voor bijna iedereen. Wie dus met gezondere wijken echte slagen wil maken, legt vooral de focus op deze laagdrempelige stimulansen.
Vier tips van Bewegingswetenschapper Ingrid Hendriksen
Tip 1. Neem lopen mee in zoveel mogelijk activiteiten. Wordt ergens een bijeenkomst georganiseerd of is er op een vaste dag wat te doen? Bedenk dan dat de pauze niet uit zitten bestaat, maar regel een korte wandeling in de omgeving.'In Sittard bijvoorbeeld is bij bridgetoernooien de gewoonte om elke ronde op een andere plek te spelen. Na één potje loopt iedereen naar een andere zaal of een andere kroeg voor de volgende. Dat gaat een hele middag door'. Voor of na het programma een stuk lopen inbouwen kan ook.
Overgewicht afgenomen
In twee naoorlogse wijken in Zwolle is het aantal kinderen met overgewicht afgenomen. Vanaf 2006 halen de gemeente en een fors aantal organisaties gezamenlijk 'alles uit de kast' onder het motto 'Zwolle Gezonde Stad' om te voorkomen dat in Holtenbroek en Diezerpoort een generatie opgroeit met gezondheidsachterstand. In deze wijken uit de jaren 60, ongeveer 10.000 inwoners, wonen veel gezinnen en alleenstaanden met lagere sociaal-economische status, vaker dan gemiddeld gekenmerkt door een minder gezonde leefstijl.
Na enige jaren bleek het aantal te zware kinderen in deze wijken met enkele procenten verminderd: van 18 naar 16 procent. Relatief een prestatie, zeggen deskundigen. Praktisch doel was dat jongeren elke dag minimaal een uur matig intensief bewegen en aan sport doen. Maximaal twee uur aan beeldschermen gekluisterd zitten. Loop- en fietsvoorzieningen krijgen in Zwolle aandacht; de stad werd door de Fietsersbond tot Fietsstad 2014 uitgeroepen.
Scholen spelen bij Zwolle Gezonde Stad een centrale rol. Van jongs af aan is daar veel aandacht voor beweegspelletjes, water drinken, kleuren kiezen met eten (groenten), lopend of per fiets naar school. En men kookt gezamenlijk gezonde maaltijden.
De scholen gebruiken het lespakket 'Lekker Fit!' voor groep 1 tot en met 8, dat later in de basisschool wordt geïntegreerd met vakken als biologie en wereldoriëntatie. 'Club2move' stimuleert sport en spel naar eigen keuze, begeleid door professionals, waarbij deelnemers een aantal keren per jaar toernooien of evenementen in de wijk organiseren.
Regelmatig komt Hendriksen tegenwoordig sportverenigingen tegen die kinderen huiswerk laten maken of naschoolse opvang bieden in de vorm van sport en spel.
Veilig lopen of fietsen
'Als belangstellenden ons vragen: hoe is dit tot stand gekomen? Dan zeggen we: het draait niet alleen om geld maar vooral om draagvlak en samenwerking. We proberen zoveel mogelijk samen te doen met ouders, kinderen, bewoners, scholen'. Dit zegt Ingrid Bakker, associate lector De Gezonde Stad aan Hogeschool Windesheim. Zij was tussen 2010 en 2013 de programmamanager van Zwolle Gezonde Stad en nu lid van de programmagroep.
Ingrid Bakker: 'Veiligheid is een groot punt: kinderen moeten zelfstandig en veilig kunnen lopen of fietsen van huis naar school en sport, en van A naar B. Om dat te bereiken, betrekken we kinderen bij het ontwerpen van betere routes door de wijk, een paaltje hier, een aantrekkelijke veiliger oversteek daar. De sportcourts in Holtenbroek en Diezerpoort geven een ander voorbeeld van samen draagvlak zoeken. Die komen tot stand met omwonenden, en met steun van vele private partijen. Het derde voorbeeld is de Speelnatuurplek. Ontworpen, aangelegd en onderhouden samen met kinderen, ouders, scholen'.
Er is in Zwolle ruim sprake van evaluatie en wetenschappelijke begeleiding. Naast het kunnen aantonen van het succes is de keerzijde dat er wel eens te veel monitoring op vergelijkbare onderdelen plaatsvindt. Want er zijn vele partijen bij Zwolle Gezonde Stad betrokken, zoals de GGD, de gemeente, Sportservice en hogeschool Windesheim met elk hun eigen monitoringsystemen. Die worden nu meer op elkaar afgestemd.
Wijkaanpak en lokale consortia
De eerste jaren waren alle activiteiten gericht op de jeugd, van nul tot 19 jaar. Nu gaat de aandacht ook naar betere leefstijl bij senioren, en bovendien wordt gewerkt in een aantal extra Zwolse wijken. Ingrid Bakker: 'Wij concentreren ons op focusgebieden, waar de nood het hoogst is en de meeste winst te behalen valt. Daarom kozen we allereerst Diezerpoort en Holtenbroek. Als de neuzen de zelfde kant op staan, pakken we de energie waar dat kan. Bij bewoners en professionals. Centraal staat: verbinden.'
Zwolle toont dat lokale consortia tussen gemeenten, beheerders van maatschappelijk vastgoed (zorg, school, sport) en bedrijfsleven goed kunnen functioneren. De Zwolse 'showcase' is deels gefinancierd door Europa. Bakker: "De gemeente verschaft een beperkt activiteitenbudget. Een beweging als Zwolle Gezonde Stad heeft het voordeel dat publieke en private partijen meefinancieren uit hun uitvoeringsbudget, omdat het onderdeel is van hun takenpakket of marketing. Beleidsafdelingen nemen hun aandeel in de openbare ruimte, zoals aanleg van een speelplek, realisatie van veilige oversteekplaatsen en dergelijke. Partijen zoals Jantje Beton, de woningcorporatie, een schoonmaakbedrijf en de Rabobank dragen bij in menskracht en middelen'.
Dicht bij huis drempels wegnemen
Een kluwen van betrokkenen probeert Nederlanders van hun stoel af te krijgen. Bewegingswetenschapper en adviseur op het gebied van 'bewegen' Ingrid Hendriksen ziet hoe inzet en interesse groeien. En ook de budgetten.
Zij licht dat toe aan de hand van het door de rijksoverheid –samen met sportkoepels en wetenschap - opgezette programma "Sport en Bewegen in de Buurt". Dat programma wil dicht bij huis drempels wegnemen die bewegen belemmeren. Minister Schippers (VWS) propageert daarvoor samenwerking van sport met sectoren als zorg, welzijn, kinderopvang en bedrijfsleven. Het geld gaat vooral naar lokale projecten en activiteiten, waarbij buurtsportcoaches de spil zijn.
Duizenden buurtsportcoaches
Streven was dat er 2.900 fte werkzame buurtsportcoaches per eind 2016 zouden zijn. Dat is ruim gelukt. De teller staat medio december op 2.950 fte, waarop 4.800 buurtsportcoaches in 373 gemeenten zijn ingezet. Het Rijk draagt via het gemeentefonds hieraan 58 miljoen euro bij; gemeenten 60 miljoen, derden 27 miljoen. Totaal in 2016: 145 miljoen euro.
Is dit een subsidiegedreven activiteit? Ingrid Hendriksen: 'Positief is dat een buurtsportcoach naar meerdere facetten kijkt. Hij of zij moet minimaal samenwerken tussen sport en een van de andere sectoren. Gemeenten verschillen sterk in ervaring en expertise. Ik denk dat kleinere gemeenten vaak advies vragen en ook krijgen van grotere plaatsen'. De buurtsportcoach mist bijvoorbeeld vaak medische kennis om iemand met diabetes effectief aan het bewegen te krijgen. De huisarts of fysiotherapeut heeft geen tijd om dat precies uit te zoeken, voelt zich niet betrokken en verwijst patiënten vaak niet door.
Aansluiten op wat burgers al doen
Ingewikkeld en kostbaar hoeft bewegen eigenlijk helemaal niet te zijn. In haar promotieonderzoek een aantal jaren geleden stelde Ingrid Hendriksen vast dat wie regelmatig op de fiets naar het werk gaat, blijvend een betere gezondheid geniet. Zij werkte tot voor kort bij TNO en adviseert gemeenten en andere stakeholders: 'Leg het accent op bewegen dat past bij wat mensen toch al doen'. Daarbij zijn volgens haar twee lijnen belangrijk. 'Het maken van beweegvriendelijke omgevingen. En het beter gebruiken van marketingtechnieken zoals
nudges en
incentives die verleiden tot meer bewegen'.
Een van Ingrid Hendriksens expertisegebieden is wandelen in de pauze: 'Lunchwandelen is in opkomst. Het gebeurt meer waar veel groen en winkels in de omgeving zijn. De gemeente kan zorgen voor aantrekkelijke routes, bedrijven kunnen stimuleren dat hun medewerkers tussen de middag naar buiten gaan om een rondje te lopen'. Inmiddels wandelt 17 procent van alle werknemers tussen de middag, weet Hendriksen. Vooral mannen doen het. Een meerderheid brengt de pauze zittend door, terwijl 16 procent helemaal geen pauze neemt.
Ook helpen goede en veilige trottoirs en fietsroutes, in de eerste plaats een verantwoordelijkheid voor gemeenten. Bij herinrichting van winkelstraten krijgen vaak voetgangers en fietsers onvoldoende ruimte. 'En ook al is de kwaliteit van loop- en fietsvoorzieningen goed', zegt Hendriksen, 'toch is het belangrijk om mensen te verleiden er veel gebruik van te maken'.
Marketing toepassen
'Ik zie dat kennis uit de reclamewereld en de marketing nog veel te weinig wordt toegepast om mensen aan het bewegen te krijgen. Wil je lopen en fietsen promoten? Zorg dan dat in lokale media, televisie bijvoorbeeld, prominente vertegenwoordigers veel op de fiets gaan en lopen. Iemand die iedereen kent, een bekende winkelier of de burgemeester. Wie naast een sporthal een nieuwe McDonalds toestaat, moet niet verbaasd zijn dat veel gebruikers denken: 'Ik heb extra calorieën verbrand, dus waarom hier niet even wat gaan eten?'
Abonneer u op BNG Magazine via onderstaande knop.
Stuur uw artikel naar de redactie van BNG Magazine en wij nemen vervolgens contact met u op.