Loopbare afstanden: de sleutel naar gezonde wijken
Veel gelden uit de zorg zijn overgeheveld naar de gemeenten die nu onder meer 'gezonde wijken' willen realiseren. In deel 1 kwamen wijkprogramma's die bewegen stimuleren aan bod. In deel 2: hoe richt je gezonde wijken in?
Annemieke Molster is stedenbouwkundige en expert lopen en fietsen. Zij adviseert veel gemeenten en andere organisaties. Zij won de 'Verkeerskundeprijs 2013' met een rapport over de belangrijkste bottleneck om wel of niet de trein te nemen: hoe kom je naar of ga je weg van het station? Meest makkelijk blijkt lopen te zijn, maar deze succesfactor krijgt in de praktijk erg weinig aandacht. De fiets staat meer centraal in Nederland als volwaardige, gezonde manier van verplaatsen. Lang niet iedereen fietst en daarom verdient nu de loper volop aandacht.
Molster ziet dat eenvoudige, voor de hand liggende oplossingen vaak worden overgeslagen. Zoals de rol van het lopen in de gebouwde omgeving. 'Investeren in een voetgangersvriendelijke omgeving levert een beter woon- en winkelklimaat op. En meer zelfredzaamheid onder ouderen en gezondheidswinst voor iedereen die meer gaat lopen'. Randvoorwaarde is wel dat afstanden beloopbaar en aangenaam zijn. 'Liggen voorzieningen als scholen en winkels niet op loopafstand, dan helpt een goede inrichting van routes wel een klein beetje, maar niet meer dan dat'.
Veel wijken van vlak na de oorlog verdienen de komende jaren extra aandacht, willen zij 'gezond' zijn. Molster: 'Te vaak ontbreken hier nog aangename looproutes omdat de openbare ruimte onduidelijk is ingericht: met veel onaantrekkelijk, anoniem groen. Niet overal liggen voorzieningen op loopafstand. Bebouwing is soms te eentonig, routes weinig afwisselend. Wanneer daar lager opgeleide gezinnen wonen, in de merendeels sociale huurwoningen, met problemen als werkloosheid en minder kans op gezond leven, is de vraag: wat te doen?'.
'Nagaan of beter gebruik van de ruimte mogelijk is. Geef bijvoorbeeld een deel van het groen in beheer van bewoners die daarvoor belangstelling tonen. Een eigen moestuin hebben, stimuleert het bewegen. Lelijke onderkanten van gebouwen, de plinten, aanpakken om daar bijvoorbeeld andere functies in te vestigen, is belangrijk. Al vergt het veel investering. Maar ook helpt het opfleuren van kale gevels en kunst in de publieke ruimte'.
Economische waarde van lopen
Molster is onder meer bezig een methode uit te vinden die de economische waarde van investeringen voor lopers in beeld brengt. Zij doet dat samen met adviesbureau Decisio: 'Voor alle vervoermiddelen, inclusief tegenwoordig de fiets, bestaan inmiddels kosten-baten analyses. Behalve voor het lopen, de meest duurzame manier van verplaatsen. Binnen ons onderzoek is nog plaats voor enkele gemeenten om mee te doen als pilot.'
Meer belangstelling in de verkeerswereld
Belangstelling voor goede loopvoorzieningen neemt toe, ook onder verkeerskundigen. Dat bleek in november op het Nationaal Verkeerskundecongres (NVC) in Zwolle. Tijdens de druk bezochte workshop 'Voetgangers Hebben de Toekomst', met tachtig deskundigen en ambtenaren, vooral uit gemeentelijke kring, kwam een centrale vraag naar voren: wie neemt het voortouw? Vaak is dit nu onduidelijk.Verschillende verkeersplanologen staken hierbij een beetje hun nek uit: 'Wie initiatief neemt, is eigenlijk niet zo belangrijk', stelden zij. 'Essentieel is dat wie energie heeft om voetgangersbelang aan te pakken, daarvoor vervolgens de ruimte krijgt van andere belanghebbenden.'
De Burgemeesterswijk in Arnhem is in de ogen van Annemieke Molster een voorbeeld van een gezonde wijk. Dit stukje stad ten noordwesten van de binnenstad telt circa 2.700 inwoners en heeft een gemengde bevolking, met daarbij veel tweeverdieners. De wijk grenst aan een van de uitvalsroutes van de stad, aan de andere kant loop je het uitgestrekte Park Sonsbeek in. De basisinrichting blijkt al jaren gunstig dankzij een prettig woonmilieu, uiteenlopende winkels, een supermarkt en drie basisscholen op loopafstand. Het station ligt op fiets- èn loopafstand.
Recent zijn de meeste straten heringericht tot dertig-kilometer-straten waar fietsen veilig is. Een aantrekkelijke omgeving met afwisselende bebouwing, veel bomen en meestal voldoende brede stoepen. Sonsbeek biedt talloze beweeg- en sportmogelijkheden, aangeboden of spontaan in kleine clubs ontstaan voor wie samen wil bewegen.
In Den Haag zorgen sportvoorzieningen precies midden in enkele wijken voor een gezondere bevolking. Onderwijzers zien dat leerlingen die meedoen, zich beter kunnen concentreren, fitter worden. De eerste 'Sporttuin' ontstond elf jaar geleden in de Schilderswijk, de tweede later in Duindorp, de derde meer recent in Moerwijk. Een vierde, in de wijk Transvaal, wordt voorbereid.De Haagse succesformule bevat een paar elementen. Eén: kinderen kunnen zelfstandig en veilig lopend naar sport. Twee: daar is altijd begeleiding en een beheerder aanwezig. Drie: dat komt doordat de Sporttuin verweven is met een of meer aangrenzende scholen. Vier: er is nauwe samenwerking tussen buurtvertegenwoordigers, verschillende sportclubs en gemeente.
Centrale plek belangrijk
Openbare basisschool De Tweemaster aan de Tesselsestraat in Duindorp vormt de spil van de Haagse Sporttuin Duindorp. Decennia lang was op deze centrale plek van de –tegen de duinen aan geïsoleerd gelegen- wijk een speeltuin met hoofdletter S te vinden. De omringende scholen veranderden, maar de speelgelegenheid bleef bestaan. De Sporttuin heeft een duidelijke hoofddoelstelling: alle bewoners (kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen) van Duindorp zoveel mogelijk in beweging krijgen.De Sporttuin benadrukt dat een veilige omgeving hiervoor noodzakelijk is. Naast de professionals voor sport en spel is er altijd een beheerder aanwezig, die toezicht houdt op de veiligheid, zorgt voor materialen en onderhoud van het sportcomplex. Per school kunnen kinderen zich via de gym-juf of -meester opgeven. Maar het kan ook direct bij de schoolsportcoördinator/projectleider. Zij coördineert de activiteiten op het sportcomplex.
Sporttuin: de ideale combinatie
Basisschool De Tweemaster exploiteert de Sporttuin in samenwerking met drie andere scholen, welzijnsinstellingen en sportverenigingen. De gemeente Den Haag, Welzijn Scheveningen en de stedelijke Stichting de Haagse Scholen hebben de titel 'partner'. Deze scholenstichting zegt over de Sporttuinen: 'De goede toegankelijkheid zorgt ervoor dat kinderen zich in zowel motorisch als sociaal-emotioneel opzicht optimaal kunnen ontwikkelen. Kortom: De Sporttuin is de ideale combinatie.
De Sporttuin wil met professionele begeleiding de jeugd opvangen en aan het bewegen krijgen. De gedachte is tevens, dat jongeren via sport meer besef krijgen van normen en waarden. Hoewel de aandacht vooral uitgaat naar het bewegen van de kinderen, is er ook ruimte voor volwassenen en senioren. Die kampen met veel grotere bewegingsarmoede dan de kinderen, zo is intussen de ervaring.
Wijken en hun bewoners zijn allemaal anders
Dat de Sporttuin midden in de wijk ligt, is een belangrijke succesfactor. Sportvelden en sportverenigingen ontbreken in de buurt. Dat de pioniers in de Schilderswijk in 2005 konden starten, lag ook aan het terrein dat zij in handen kregen: midden in de wijk, geen directe bestemming, en dus relatief goedkope grond. Een kopie van de Haagse formule kreeg -voor zover bekend- nog nergens echt voet aan de grond. Hoewel de Sporttuinen wel veel geïnteresseerden trekken uit andere gemeenten, en uit de onderwijs-, sport- en welzijnswereld.
Tussen de Sporttuinen bestaan duidelijke verschillen; de wijken en hun bewoners zijn allemaal anders. Ze tellen uiteenlopende aantallen aangesloten en af en toe binnenlopende kinderen, pubers en volwassenen. In Duindorp zitten op de vier aangesloten scholen ongeveer 800 leerlingen. Per week sporten er ongeveer 200 tot 250 in hun Sporttuin; zij betalen een kleine lidmaatschapsbijdrage. Zo'n honderd kinderen komen daarnaast via 'vrije inloop'. En dan lopen vooral 's zomers per week gemiddeld 30 à 40 pubers binnen, die anders op straat zouden hangen.
Kidsbeweegroute
In Raalte bedacht bewoonster Magda Mali Mous de Kidsbeweegroute, die inmiddels elders wordt nagevolgd. 'Het Drostenkamppark in mijn buurt is op zich heel prettig. Maar halverwege het rondje lopen om de vijver heen, gaan kinderen zich een beetje vervelen. Ouders haken af. Samen met kinderen maakte ik een wandelroute met twaalf beweegopdrachten.Het plan werd ingediend binnen het initiatief Raalte Gezond. De gemeente financiert een idee van burgers en organisaties voor maximaal vijftig procent, tot 5.000 euro. Onze route, in gebruik genomen in 2014, werd mogelijk dankzij bijdragen van de Rotary, individuele ondernemers en inwoners'.
De route van een kilometer is bedoeld voor kinderen tot 10 jaar maar er zijn ook andere gebruikers: 'Met eenvoudige ingrepen hebben we het groengebied een stuk leefbaarder en aantrekkelijker gemaakt. Hardlopers kijken naar de hectometers die we hebben laten plaatsen. Kinderen doen soms twee rondjes. Ze vieren hun verjaardag door de route te doen'. Inmiddels is het concept toegepast in ruim tien parken, elders in het oosten van het land.
Abonneer u op BNG Magazine via onderstaande knop.
Stuur uw artikel naar de redactie van BNG Magazine en wij nemen vervolgens contact met u op.