EMIR

European Market Infrastructure Regulation (EMIR) is Europese regelgeving die zich richt op over-the-counter-derivaten (OTC-derivaten), centrale tegenpartijen en transactieregisters. De regelgeving bevordert de transparantie van derivatenmarkten en vermindert de risico’s die met derivaten samenhangen. De informatie op deze pagina richt zich op partijen die vallen onder de EMIR-classificatie 'niet-financiële tegenpartij handelend onder de clearingdrempel' (NFC-).

Algemene vragen

Over-the-counter-derivaten (OTC) zijn derivaten die individueel tussen partijen worden overeengekomen. Deze derivaten worden niet op de beurs verhandeld.

EMIR is van toepassing op iedere partij die een derivatentransactie aangaat of ooit is aangegaan. Er worden verschillende classificaties van partijen gehanteerd, waarbij de verplichtingen per classificatie verschillen:

  • Financiële tegenpartijen (FC’s+), handelend boven de clearingdrempel
  • Financiële tegenpartijen (FC’s-), zoals banken handelend onder de clearingdrempel
  • Niet-financiële tegenpartijen (NFC’s+): handelend boven de clearingdrempel
  • Niet-financiële tegenpartijen (NFC’s-): handelend onder de clearingdrempel

De meeste klanten van BNG zullen kwalificeren als niet-financiële tegenpartij handelend beneden een bepaalde clearingdrempel. Ze krijgen dan classificatie NFC-. Wordt de clearingdrempel overschreden, dan classificeert de organisatie zich als NFC+.

Wanneer de nominale waarde van de derivatenportefeuille van een tegenpartij een bepaalde waarde overschrijdt, wordt verondersteld dat deze portefeuille een bepaalde invloed op het totale systeem kan hebben. In dat geval gelden dan ook andere eisen onder EMIR.

Bij de bepaling van de clearingdrempel worden derivaten die worden gebruikt voor het afdekken van risico's uit de bedrijfsvoering (hedging), niet meegenomen. Aangezien de meeste klanten van BNG derivaten vooral gebruiken als hedging-instrument, zal de clearingdrempel in veel gevallen niet worden gehaald. Voor de definitie van hedging en de gehanteerde clearingdrempel (per type derivaat) verwijzen wij u naar de website de AFM.

Elke partij met één of meerdere derivatencontracten moet zichzelf te classificeren. U bent dus ook zelf verantwoordelijk voor de classificatie.

  • Classificatie van je entiteit (FC, NFC+, NFC -)
  • Rapportage aan een zogeheten Transactieregister (Trade Repository)
  • Bilaterale afwikkeling: eisen ten aanzien van risicomitigerende maatregelen, waaronder tijdige confirmatie, dispuutresolutie en portfolio reconciliatie
  • Centrale afwikkelingsverplichting ('Central clearing') (niet van toepassing op NFC-organisaties handelend onder de clearingdrempel)

De eisen hangen af van de eerdergenoemde classificatie van uw organisatie.

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is aangewezen als toezichthouder voor het EMIR-toezicht op niet-financiële tegenpartijen.

Meer informatie vindt u op de website van de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

Rapportageverplichting aan een transactieregister (Trade Repository)

Alle nieuwe en bestaande OTC-derivatencontracten moeten worden gerapporteerd aan een Trade Repository. Dat is een entiteit die centraal de rapportage van derivaten verzamelt in een voor autoriteiten toegankelijk transactieregister.

Onder EMIR moeten partijen die OTC-derivatentransacties met elkaar aangaan de details van het contract, inclusief wijzigingen en beëindigingen, rapporteren bij een transactieregister (TR).De verplichting tot trade reporting bij transacties met een niet-financiële tegenpartij die geen clearingverplichting heeft, ligt vanaf 18 juni 2020 bij de bank. De bank is dan de financiële tegenpartij. De meeste (NFC-) klanten met derivatentransacties hebben een overeenkomst Uitbesteding Transactierapportage of Delegation of EMIR Reporting of Transactions afgesloten met BNG. Deze klanten hebben een gewijzigde overeenkomst Transactierapportage ontvangen waarin de gewijzigde rapportageverplichting wordt geregeld.

Onder EMIR Refit, een herziening die de regelgeving moet verbeteren en vereenvoudigen, kan de (NFC-) klant toch ervoor kiezen om haar derivatencontracten niet door BNG te laten rapporteren. Deze klant moet dit doorgeven aan BNG en de rapportage dan ook daadwerkelijk zelf uitvoeren.

De niet-financiële tegenpartij is verantwoordelijk voor het verstrekken van de rapportagegegevens aan de financiële tegenpartij, voor zover die redelijkerwijs niet kunnen worden verwacht van de financiële tegenpartij.

Risicomitigerende maatregelen

Om operationele risico's te beperken, worden bij bilaterale afwikkeling van derivatencontracten eisen gesteld aan de inzet van risicomitigerende maatregelen.

Voor niet-financiële tegenpartijen onder de clearingdrempel (NFC-) gaat het om procedures over:

• Tijdige confirmatie: contractpartijen moeten nieuwe contracten of aanpassingen daarvan op tijd bevestigen

• Dispuutresolutie: onder andere overeenstemming over de wijze waarop een dispuut wordt vastgesteld en opgelost

• Portfolio reconciliatie: het periodiek onderling afstemmen van de derivatenportefeuille

• De procedures binnen BNG over tijdige confirmatie zijn bepaald met inachtneming van de binnen EMIR gestelde tijdslijnen.

• Met betrekking tot portfolio reconciliatie ontvangt u jaarlijks een overzicht van de uitstaande derivatencontracten.

• Een dispuut ontstaat wanneer u het niet eens bent met de inhoud van de confirmatie of het overzicht van derivatenportefeuille. Er is sprake van een dispuut zodra u dit aan ons meldt. In dat geval nemen wij contact met u op. Volledigheidshalve merken wij op dat de bestaande regeling inzake disputen geldig blijft, naast de EMIR dispuutresolutie. De procedures ten aanzien van portfolio reconciliatie en de dispuutresolutie dienen over en weer te worden bevestigd.

Derivatenportefeuilles moeten periodiek worden gereconcilieerd, oftewel onderling afgestemd, tussen de tegenpartijen. Jaarlijks ontvangt u hiervoor van BNG een overzicht van uw derivatenportefeuille. Het overzicht bevat de modaliteiten van alle uitstaande derivatentransacties zoals deze in de administratie van BNG zijn opgenomen. Van elk derivaat wordt ook de marktwaarde (valuation) vermeld. Aan hand van dit overzicht kunt u uw uitstaande derivatentransacties controleren, waarmee zowel uw organisatie als BNG voldoen aan de in EMIR gestelde eisen ten aanzien van portfolio reconciliatie.

Bij de rapportage is elke partij verplicht een Legal Entity Identifier (LEI) in te vullen. Hiermee is voor de toezichthouders te herleiden welke posities partijen tegen elkaar uit hebben staan, maar ook hoeveel derivaten een organisatie van grote omvang heeft uitstaan, ongeacht met welke bank of andere partij als tegenpartij. De klant zal de LEI ieder jaar moeten verlengen zolang er derivatentransacties lopen. Een LEI kan worden aangevraagd bij de Kamer van Koophandel (KvK), en ook de jaarlijkse verlenging verloopt via de KvK.