Het kabinet verwacht dat in 2050 minimaal een kwart van alle huishoudens is aangesloten op een warmtenet. Dat is een enorme opgave, want op dit moment geldt dat slechts voor 6% van de huishoudens. De aanleg van warmtenetten is complex en kapitaalintensief. Hierbij is het kabinetsbesluit van eind 2022 dat warmtenetten publiek eigendom worden een belangrijke mijlpaal. BNG heeft zich hier samen met Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voor ingezet. Nu kijken we naar een passend financieel instrumentarium voor publieke warmtenetten.
De warmtetransitie is een belangrijk onderwerp in het duurzamer maken van Nederland. Maar die transitie is niet eenvoudig. Wat is er nodig voor een succesvolle warmtetransitie?
Er is op korte termijn behoefte aan duidelijkheid over de exacte manier waarop de kosten van warmtetarieven gebaseerd gaan worden. Het is daarbij belangrijk dat alleen efficiënte kosten aan de klant doorbelast worden. Subsidies en door de klant betaalde aansluitkosten worden niet in de afschrijvingskosten van de kapitaalgoederen worden meegenomen.
Het is belangrijk dat er transparantie komt in kosten en prijzen. Een mooi voorbeeld hiervoor zijn de drinkwatertarieven. Deze worden jaarlijks door de drinkwaterbedrijven vastgesteld en door de VEWIN (branchevereniging drinkwaterbedrijven) gepubliceerd. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) ziet hier op toe. Zij stellen de tarieven niet vast, maar kan gevraagd of ongevraagd de onderbouwing van de tarieven toetsen of beoordelen.
Bewoners moeten vertrouwen kunnen putten uit een nationale methodiek die de kosten voor warmte (en koude) van een gemiddeld huishouden bepaalt. Een methodiek waaruit de tarieven voor de consument voortvloeien. Hierbij moet altijd met dezelfde parameters worden gerekend. In Denemarken hebben ze hiervoor een eenduidige methodiek die bewoners en gemeenten helpt in het maken van keuzes voor de levering van warmte.
Warmtebedrijven moeten zich inzetten om bewoners aan warmte tegen zo laag mogelijke kosten te helpen. Er komt alleen een warmtenet als het past binnen de gemeentelijke transitievisie over warmte en als aangetoond is dat het de aantrekkelijkste optie is voor de bewoners.
Er is behoefte aan een landelijke kostencatalogus zodat alle warmtebedrijven en gemeenten ervaringen over investerings- en exploitatiekosten van warmtenetten met elkaar delen. Deze catalogus kan ook worden gebruikt voor het uitwerken van nieuwe investeringsplannen. Een grote inkooporganisatie als Rijkswaterstaat beschikt over zo’n systeem voor investeringen in weg- en waterinfrastructuur. Iets soortgelijks moet beschikbaar komen voor investeringen in warmte-infrastructuur.
In veel sectoren zijn er technische standaarden vastgesteld waaraan investeringen moeten voldoen. Hierin staan richtlijnen voor de levensduur, maximale warmteverliezen en het onderhoud. Dit is belangrijk om gemeenten, bewoners en financiers het vertrouwen te geven dat er degelijk en met een langetermijnvisie geïnvesteerd wordt.
Zodra de keuze is gemaakt voor een zo efficiënt mogelijke warmtelevering in een gebied is het wenselijk dat de belastingen en subsidies de investering in warmtelevering voor de bewoner ondersteunt. Dat betekent dat er geen subsidies op alternatieve warmtevoorzieningen ingezet moeten worden in gebieden waar een warmtenet de beste oplossing is. En andersom dat warmtenetten geen ondersteuning moeten krijgen als het niet de goedkoopste oplossing is voor bewoners. Hetzelfde geldt voor de inzet van belastingen op energie.
Een landelijk waarborgfonds voor investeringen in warmtenetten reduceert de kapitaalkosten van warmtenetten aanzienlijk. Daardoor kunnen de tarieven voor bewoners ook fors lager uitvallen. Een landelijke regeling met achtervang van de rijksoverheid maakt de financieringsopgave voor gemeenten aanmerkelijk dragelijker. Bovendien biedt het overal in Nederland dezelfde voorwaarden en maakt het investeringen voorspelbaarder.
Ook energiecoöperaties van bewoners moeten gebruik kunnen maken van het waarborgfonds. Ook hebben zij behoefte aan additionele ondersteuning bij financiering in de voorbereidings- en ontwikkelfase.
Om de prijs van warmte stabiel te houden, is het wenselijk een gevarieerde bronnenstrategie te ontwikkelen. Als men beschikt over meerdere (potentiële) warmtebronnen en warmte-opslagmogelijkheden zijn fluctuaties in energieprijzen beter op te vangen. Dan kunnen grote schokken in het aanbod voorkomen worden. Tegelijk is het eenvoudiger de bronnenmix sneller te verduurzamen.
In het debat over eigenaarschap van warmtenetten komt steeds vaker de rol van gemeenten naar voren. Zijn zij voldoende toegerust om publieke warmtebedrijven van de grond te tillen? Bij BNG zien we dat gemeenten juist beschikken over ruime ervaring met langetermijninvesteringen in infrastructuur, en daarmee over de kennis én het vermogen om regie te voeren in de warmtetransitie. Toch bestaan er in de bestuurlijke praktijk terughoudendheid en vragen rondom financiering. Om gemeenten te ondersteunen in de oplossingen rond gemeentelijke financiering van warmtenetten hebben onze specialisten een whitepaper opgesteld over het financieringsvraagstuk van publieke warmtevoorziening.
Lees hier de whitepaper Publieke warmtenetten: gemeenten hebben kennis en vermogen om te investeren
De Positiekiezer is een hulpmiddel voor gemeenten die met warmtenetten aan de slag willen, maar nog niet weten welke positie ze daarin willen nemen. Op basis van zeven vragen geeft de Positiekiezer inzicht in welke aandeelhouderspositie meer of minder voor de hand ligt, en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn. De uitkomst faciliteert het gesprek over de keuzes die de gemeente gaat maken.
Meer weten over de complexiteit van het aansluiten van huishoudens op het warmtenet? Lees ons whitepaper Warmtenetten: beter investeren dan subsidiëren. Vul uw gegevens in en download de whitepaper, geschreven in samenwerking met de Gemeente Groningen.
Download de whitepaper Warmtenetten: beter investeren dan subsidieren